Na lange onderhandelingen werd er eind september 2020 eindelijk een akkoord bereikt over een nieuwe federale regering onder leiding van premier Alexander De Croo. Op 1 oktober 2020 vond de eedaflegging plaats en heeft de premier de regeringsverklaring voorgesteld. Het nieuwe regeerakkoord bevat heel wat uiteenlopende maatregelen, plannen en doelstellingen die de komende tijd nog verder geconcretiseerd moeten worden in wetgevende teksten. In dit artikel geven wij u alvast een overzicht van een aantal maatregelen die mogelijk van belang kunnen zijn voor werkgevers en werknemers.
1. Sociale zekerheid
- De regering wil de grote verschillen tussen de sociale zekerheidsstelsels wegwerken en de statuten van werknemer, zelfstandige en ambtenaar naar elkaar laten toegroeien, met respect voor de verworven rechten.
- De aanpak van sociale dumping en sociale fraude blijft een prioriteit. Daarnaast zal de regering ook de strijd opvoeren tegen sociale fraude binnen de uitkeringsstelsels en tegen het zwartwerk.
2. Pensioenen
- De regering zal streven naar een werkgelegenheidsgraad van 80% tegen 2030. Om de effectieve loopbaanduur van werknemers op te trekken, zullen er maatregelen inzake eindeloopbaanregeling worden genomen. Dit kan bijvoorbeeld via het deeltijds pensioen, de zachte landingsbanen, de vorming en heroriëntatie doorheen de loopbaan en door overdracht van knowhow tussen generaties van werknemers te bevorderen.
- Het minimumpensioenzal geleidelijk worden opgetrokken richting € 1.500 voor een volledige loopbaan.
- In het stelsel van zelfstandigenwordt de correctiecoëfficiënt afgeschaft, opdat zelfstandigen op dezelfde manier pensioen zullen opbouwen als werknemers.
- Er wordt opnieuw een pensioenbonusingevoerd zodat mensen die langer werken ook meer pensioenrechten zullen opbouwen.
- De tweede pensioenpijler wordt verder veralgemeend. In een eerste stap moet de harmonisering tussen arbeiders en bedienden op het vlak van aanvullend pensioen tot een goed einde worden gebracht. Tegelijk wil men bekijken hoe elke werknemer zo snel mogelijk gedekt kan worden door een aanvullend pensioenplan met een bijdrage van minstens 3% van het brutoloon.
3. Relance
- Veel sectoren en veel ondernemingen zijn rechtstreeks getroffen door de coronacrisis. De regering zal geval per geval beoordelen of bepaalde tijdelijke steunmaatregelen die tijdens de coronacrisis genomen werden, verlengd en/of gewijzigd moeten worden.
- De tijdelijke steunmaatregelen zullen stilaan afgebouwd worden en vervangen worden door een sociaaleconomisch relanceplan dat in samenwerking en in overleg met de deelstaten wordt opgemaakt.
- De regering sluit ondernemingen die actief zijn in belastingparadijzen uit.
- Ondernemingen zullen de mogelijkheid hebben om voor de belastbare tijdperken die verbonden zijn aan de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 een deel van hun winst vrij te stellen door deze winst te boeken op een vrijgestelde wederopbouwreserve.Deze wederopbouwreserve laat toe om toekomstige winsten fiscaal voordelig in de vennootschap te houden, op voorwaarde dat het eigen vermogen en het tewerkstellingspeil worden behouden. Met deze maatregel wil men de aangetaste solvabiliteit van onze ondernemingen versterken.
4. Arbeidsmarkt
- Als alternatief voor het corona-ouderschapsverlof dat afliep op 30 september 2020 wordt tijdelijke werkloosheid wegens overmacht op basis van een specifiek attest mogelijk gemaakt voor ouders van schoolgaande kinderen, kinderen in crèches en kinderen met een handicap in een voorziening, wanneer zij enkel thuis kunnen worden opgevangen in het kader van COVID-19.
- De re-integratie van langdurig zieke werknemers op het werk en op de arbeidsmarkt wordt verder versterkt in overleg met de sociale partners. De procedures worden vereenvoudigd en gestroomlijnd zodat meer werknemers sneller een re-integratietraject kunnen starten en succesvol kunnen beëindigen. De responsabilisering van alle actoren (werkgevers, werknemers en artsen) is hierbij van groot belang, zowel op het vlak van preventie als op het vlak van re-integratie.
- De strijd voor diversiteiten tegen alle vormen van discriminatie krijgt opnieuw bijzondere aandacht. De regering zal onder meer maatregelen nemen om werkgevers bewust te maken van het belang van non-discriminatie tijdens de hele loopbaan.
- De regering start een overleg op met de sociale partners over de vereenvoudiging, de harmonisering en de optimalisering van de verschillende verlofstelsels, met specifieke aandacht voor de motieven zorg en de combinatie van werk en gezin.
- De verschillende contractvormenop onze arbeidsmarkt worden geëvalueerd.
- Om tegemoet te komen aan de behoeften van de arbeidsmarkt zal de nieuwe regelgeving betreffende de ‘unieke’ verblijfsvergunning in overleg met de Gewesten en de sociale partners worden aangepast. Een elektronisch platform wordt ontwikkeld zodat aanvragen kunnen worden opgevolgd en ‘shopping’ wordt tegengegaan.
5. Opleiding
- De regering heeft de ambitie om tegen 2030 een werkzaamheidsgraad van 80% te bereiken. Om deze doelstelling te behalen, zal er ook ingezet moeten worden op de activiteitsgraad van de categorie van 25 tot 64 jaar. Hiertoe organiseert de federale regering jaarlijks een werkgelegenheidsconferentie om samen met de deelstaten, de sociale partners en andere stakeholders, concrete actieplannen uit te werken en te evalueren. Arbeidsmobiliteit en opleidingen vormen hierin twee belangrijke kernelementen.
- De regering gaat in dit kader samen met de sociale partners bekijken hoe artikel 39ter van de arbeidsovereenkomstenwet hervormd en uitvoerbaar gemaakt kan worden. Dit artikel voorziet de mogelijkheid om een deel van de opzeggingstermijn of de opzeggingsvergoeding in te vullen met maatregelen die de inzetbaarheid van ontslagen werknemers verhogen. Dit kan bijvoorbeeld door een deel van de opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding te besteden aan outplacement of opleiding.
- In overleg met de sociale partners en de deelstaten, zal de regering ook inzetten op vorming en opleiding van werknemers doorheen hun loopbaan. In dat kader is de regering ook van plan om een individuele opleidingsrekening in te voeren die gedurende de volledige loopbaan gebruikt kan worden. Voor het einde van de legislatuur moet er een individueel opleidingsrecht voor elke werknemer komen. Voor bedrijven met minder dan 10 werknemers en bedrijven met minder dan 20 werknemers zullen er wel nog uitzonderingen blijven.
- De regering wil daarnaast fiscale voordelen toekennen aan bedrijven die hun werknemers meer opleidingsuren toekennen dan strikt is bepaald.
- Werkgevers en werknemers zullen ook aangespoord worden om langere periodes van tijdelijke werkloosheid te gebruiken om opleiding te volgen. Er zal met de deelstaten overlegd worden om een opleidingsaanbod te organiseren voor werknemers van wie de tijdelijke werkloosheid een langere of een meer structurele duur heeft.
6. Arbeidsorganisatie en flexibiliteit
- In het werken van de toekomst zal flexibiliteit en levenslang leren zeer belangrijk worden. Tijdens de coronacrisis werd er veel gebruik gemaakt van telewerk met vaak een andere organisatie van de arbeidstijd tot gevolg. Daarom wordt er een interprofessioneel kader uitgewerkt met meer flexibiliteit terwijl de bescherming van de werknemers toch gewaarborgd blijft.
- De regering roept de sociale partners op om op het niveau van de sectoren of ondernemingen het loopbaansparen voor iedere werknemer toegankelijk te maken.
- De regering onderzoekt hoe werknemers die op structurele tijdelijke werkloosheidstaan, tijdelijk tewerkgesteldkunnen worden bij een andere werkgever, met de mogelijkheid om terug te keren wanneer de activiteit zich herstelt.
- Het oneigenlijk en overmatig gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendkrachten zal samen met de sociale partners bestreden worden.
- Er komt een nieuwe regeling voor het verenigingswerk met ingang van 1 januari 2021.
- De deelstaten krijgen de mogelijkheid om van hun regionale feestdag een betaalde feestdag te maken. Dit zou zonder budgettaire meerkost georganiseerd moeten worden.
- De regering wil ook de verlofstelsels voor ouders hervormen zodat er een evenwichtigere verdeling mogelijk wordt tussen mannen en vrouwen bij de opvang van en de zorg voor de kinderen. Het geboorteverlof zal stapsgewijs uitgebreid worden van 10 naar 20 dagen. Daarbij wordt ervoor gezorgd dat alle types werknemers in staat zijn om het recht ook effectief op te nemen.
- Er worden aanvullende maatregelen genomen om de wet van 22 april 2012 ter bestrijding van de loonklooftussen mannen en vrouwen werkzamer te maken.
7. Ondernemerschap
- De regering blijft een stimulerend beleid voeren op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
- Schijnzelfstandigheid en schijnwerknemerschap moeten verder bestreden worden. Daartoe zal de wet op de aard van de arbeidsrelaties geëvalueerd en indien nodig aangepast worden.
- De regering zal ook de nodige aandacht besteden aan de verdere administratieve vereenvoudiging. Zo zullen de lastenverlagingen voor de tewerkstelling van bepaalde werknemers in de toekomst automatisch toegekend worden, met zo weinig mogelijk administratieve verplichtingen voor de werkgever.
- Er zal ook onderzocht worden of het systeem van de ontwrichte zones kan worden aangepast en/of verlengd.
8. Koopkracht en loonkosten
- Om de koopkracht van de werkenden te verhogen, kunnen fiscale en parafiscale maatregelengenomen worden om het nettoloon te verhogen. Deze maatregelen worden genomen ten aanzien van de laagste lonen, maar ook ten aanzien van de lagere middenlonen.
- De regering bereidt een bredere fiscale hervorming voor om ons belastingstelsel te moderniseren, te vereenvoudigen en meer rechtvaardig en neutraal te maken.
- Met betrekking tot de personenbelastingstreeft de regering naar een vereenvoudiging waarbij aftrekposten, belastingverminderingen en uitzonderingsregimes zoveel mogelijk uitdoven en waarbij er een geleidelijke verschuivingkomt van alternatieve verloningsvormen richting verloning in euro’s.
- De doelgroepvermindering voor collectieve arbeidsduurvermindering zal herbekeken worden.
- De vrijstelling van werkgeversbijdragen voor de aanwerving van de eerste werknemer loopt af op 31 december 2020, maar zou verlengd worden. In de loop van 2021 zal deze doelgroepvermindering voor eerste aanwervingen geëvalueerd en eventueel aangepast worden.
9. Mobiliteit
- Om de luchtkwaliteit de verbeteren en de klimaatimpact van ons transport te verminderen, moeten alle nieuwe bedrijfswagens tegen 2026 broeikasgasvrij zijn.
- De regering zal een kader uitwerken waarbij ook werknemers die geen aanspraak kunnen maken op een bedrijfswagen een mobiliteitsbudget toegekend kunnen krijgen van hun werkgever. Op die manier worden duurzame mobiliteitsalternatieven (openbaar vervoer, fiets, broeikasgasneutrale auto’s, enz.) evenals dichtbij het werk gaan wonen gestimuleerd.
- Werknemers die de afstand van hun woon-werkverkeer per fiets of speed pedelec afleggen, worden hiervoor met respect voor het sociaal overleg vergoed met een fietsvergoeding.
Bron: Verslag van de formateurs d.d. 30 september 2020