Elke werknemer heeft, ongeacht zijn arbeidsregime, het recht om in de periode van vier maanden vanaf de bevalling gedurende twintig dagen van het werk afwezig te zijn naar aanleiding van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat.
De dagen geboorteverlof mogen door de werknemer vrij worden gekozen binnen vier maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling. Zij moeten ook niet verplicht in één keer worden opgenomen, maar kunnen worden gespreid over een periode van vier maanden vanaf de bevalling. De dag van de bevalling geldt als eerste dag van die periode van vier maanden.
Tijdens de eerste drie dagen van dit geboorteverlof behoudt de werknemer zijn volledig loon ten laste van de werkgever.
Tijdens de volgende dagen van het geboorteverlof ontvangt de werknemer geen loon, maar een uitkering via het ziekenfonds. Het bedrag van deze uitkering is vastgelegd op 82% van het gederfde brutoloon.
Momenteel betaalt het ziekenfonds de uitkeringen voor de opgenomen dagen geboorteverlof pas nadat het geboorteverlof volledig werd opgenomen. Dit gebeurt op basis van het inlichtingenblad uitkeringen dat de werkgever of zijn mandataris verstuurt.
Vanaf 1 januari 2025 gebeurt de betaling van de uitkeringen maandelijks.
De werkgever of zijn mandataris moet het inlichtingenblad ‘’uitkeringen’’ daartoe uiterlijk op de eerste werkdag van de kalendermaand die volgt op de kalendermaand waarin de werknemer de eerste dag geboorteverlof ten laste van zijn ziekenfonds heeft opgenomen, aan het ziekenfonds bezorgen. Vervolgens moet dit telkens opnieuw gebeuren uiterlijk op de eerste werkdag van elke kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de werknemer de overige dagen geboorteverlof heeft opgenomen.
Deze wijziging zal tevens van toepassing zijn op een geboorteverlof dat reeds in 2024 is aangevat en waarvoor nog geen inlichtingenblad ‘’uitkeringen’’ aan het ziekenfonds werd bezorgd. Die dagen moeten uiterlijk op 3 februari 2025 worden aangegeven.
Bron: Verordening van 19 juni 2024 tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, § 1, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 13 september 2024.