Enkele weken geleden hebben wij de percentages voor het aanleggen van de provisie voor het vakantiegeld 2021 in onze nieuwsbrief vermeld. Intussen geeft een nieuwe fiscale circulaire van 22 februari 2021 meer duidelijkheid over een mogelijke alternatieve berekeningswijze.
Normale berekeningswijze
De bedragen die in de op 31 december 2020 afgesloten balansen zijn geboekt met het oog op de uitbetaling van het vakantiegeld aan personeelsleden in 2021, mogen als beroepskost worden beschouwd indien ze niet meer bedragen dan:
- 18,20% van de vaste en veranderlijke bezoldigingen die in 2020 werden toegekend aan bedienden die het voordeel van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van werknemers genieten, verminderd met het in 2020 toegekende aanvullende vakantiegeld;
- 10,27% van 108/100 van de lonen die in 2020 zijn toegekend aan arbeiders en leerlingen, die het voordeel van dezelfde wetgeving genieten.
Het in 2020 aan flexi-jobwerknemers toegekende flexiloon en flexivakantiegeld mogen niet in de berekeningsgrondslag van het in 2021 te betalen vakantiegeld worden opgenomen, aangezien de werkgever het flexivakantiegeld samen met het flexiloon dient te betalen.
Uitzonderlijke uitbreiding voor het jaar 2020 van de berekeningsgrondslag als gevolg van de gelijkstelling van dagen tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht door corona
De dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht door corona vanaf 1 februari 2020 tot en met 31 december 2020 worden gelijkgesteld voor de berekening van het vakantiegeld en het aantal vakantiedagen in 2021.
Op basis van de bovenstaande klassieke berekeningswijze wordt er geen provisie vakantiegeld aangelegd voor deze dagen, waardoor de provisie in bepaalde gevallen te laag kan zijn.
Voor de arbeiders wordt de bijkomende kost van de gelijkstelling van de dagen tijdelijke werkloosheid door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) gedragen. Voor de bedienden werd het voorstel om een forfaitaire uitbreiding van de berekeningsgrondslag van het percentage van 18,20% te voorzien door de fiscus verworpen omdat het niet mogelijk is om een forfaitair bepaald bedrag in de beroepskosten op te nemen.
Als een werkgever van mening is dat hij toch een voorziening moet aanleggen tot dekking van de geraamde meerkost als gevolg van de gelijkstelling van de dagen tijdelijke werkloosheid overmacht corona, kan die voorziening worden vrijgesteld als aan alle voorwaarden is voldaan. Zo moet de berekening het resultaat zijn van een uitsluitend op gekende en vaststaande gegevens gebaseerde individuele berekening per bediende. Mocht u nog verdere vragen hebben over deze provisie, kan u best contact opnemen met uw boekhouder.
Bron: Circulaire 2021/C/14 over de bedragen geboekt in balansen afgesloten op 31.12.2020 voor de uitbetaling van het vakantiegeld van het personeel in 2021.