written by
Inge Braem

Prestaties student 2de kwartaal 2020 niet als bestaansmiddelen beschouwd

1 min

Zoals u weet, is er een regeling dat de uren die een student presteert in het tweede kwartaal 2020 niet meetellen voor het contingent van 475 uren studentenarbeid per kalenderjaar. Op deze manier kunnen jobstudenten worden ingezet om de door de coronacrisis verhoogde werkdruk in bepaalde sectoren te helpen verlichten.

Dit wil concreet zeggen dat studenten in het tweede kwartaal 2020 tewerkgesteld kunnen worden met toepassing van de solidariteitsbijdrage zonder dat de in dit kwartaal gepresteerde uren afgetrokken worden van het saldo van 475 uren. Enkel de in het eerste, derde en vierde kwartaal 2020 gewerkte uren worden in mindering gebracht van het contingent.

Indien een student echter veel werkt tijdens het tweede kwartaal 2020, bestaat de kans dat de student niet meer fiscaal ten laste zou zijn van zijn ouders. Op 11 juni 2020 is er daarom in het Belgisch Staatsblad de wet verschenen houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie.

Om te vermijden dat studenten die bijkomende prestaties verrichten tijdens het tweede kwartaal 2020, te veel nettobestaansmiddelen ontvangen om ten laste te kunnen blijven van hun ouders staat in deze wet opgenomen dat de bezoldigingen voor de uren studentenarbeid gepresteerd in het tweede kwartaal 2020 niet in aanmerking komen voor het vaststellen van het nettobedrag van de bestaansmiddelen van studenten.

Bron: Artikel 16, § 3, wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, B.S. 11 juni 2020.

studenten prestaties Corona