Wanneer je een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan één van je werknemers en deze werknemer de bedrijfswagen ook mag gebruiken voor privédoeleinden, moet je als werkgever een solidariteitsbijdrage aan de RSZ betalen. De solidariteitsbijdrage wordt bepaald door de CO2-uitstoot van de wagen en het type brandstof.
Voor bedrijfswagens met als brandstof diesel, benzine of LPG, die CO2 uitstoten en die door de werkgever besteld, geleased of gehuurd worden sinds 1 juli 2023 moet het resultaat van de berekening van de solidariteitsbijdrage vanaf 2025 bijkomend worden vermenigvuldigd met 2,75.
De maandelijkse minimum solidariteitsbijdrage voor bedrijfswagens bedraagt € 33,22 vanaf 1 januari 2025. Voor bedrijfswagens die door de werkgever besteld, geleased of gehuurd werden sinds 1 juli 2023, geldt bovendien een verhoogde minimumbijdrage van € 37,33 per maand.
De RSZ hanteert in de administratieve instructies een specifieke interpretatie in verband met de beoordeling van de aanschafdatum van de bedrijfswagens en de toepassing van de multiplicatiefactor en de verhoogde minimumbijdrage.
Voorziet de oorspronkelijke lease- of huurovereenkomst geen optie tot verlenging of aankoop en beslist de werkgever vanaf 1 juli 2023 tot verlenging van de lease of tot aankoop van de wagen, beschouwt de RSZ dit als een nieuwe overeenkomst en moet de solidariteitsbijdrage toch vermenigvuldigd worden met 2,75.
Wanneer de oorspronkelijke lease- of huurovereenkomst, gesloten vóór 1 juli 2023, wel een optie tot verlenging of aankoop voorziet, moet het resultaat niet worden vermenigvuldigd met 2,75 en blijft het minimumbedrag van
€ 33,22 gelden, wanneer de werkgever deze optie licht vanaf 1 juli 2023. Hiervoor vereist de RSZ wel dat alle concrete uitvoeringsmodaliteiten van de verlenging (onder meer de duur van de verlenging, de nieuwe leasingtermijnen, de nieuwe optieprijs, enz.) al in de optie tot verlenging voorzien werden.
Bijkomend meldt de RSZ nog dat een overdracht van een leaseovereenkomst van werkgever A naar werkgever B tot een nieuwe leaseovereenkomst leidt en dus ook tot een hogere solidariteitsbijdrage. Dit geldt ongeacht of het gaat om een individuele overdracht van één leaseovereenkomst dan wel om een collectieve overdracht van meerdere leaseovereenkomsten en ongeacht of werkgever A en werkgever B wel of niet tot dezelfde economische ondernemingsgroep behoren.
Er wordt door de RSZ wel een uitzondering toegestaan voor de voortzettingen van overeenkomsten bij van rechtswege volledige overgang van het vermogen van een ontbonden vennootschap op een verkrijgende vennootschap. Alle activa en passiva van de ontbonden vennootschap, met inbegrip van haar rechten en verplichtingen, zijn dan overgegaan naar de verkrijgende vennootschap. Die redenering is van toepassing bij een juridische herstructureringsoperatie beoogd in artikelen 12:2 tot en met 12:10 (fusie, splitsing en inbreng) van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Wanneer werkgever B en werkgever A anderzijds niet juridisch herstructureren, maar werkgever A wel een deel van zijn personeel overdraagt aan werkgever B met toepassing van cao nr. 32bis, is werkgever B verplicht om het personeel en de bijbehorende arbeidsovereenkomsten over te nemen met de verplichting om de verworven rechten van de werknemers te respecteren. Bij een eventuele overname van de leaseovereenkomsten kan dat inhouden dat een verhoogde solidariteitsbijdrage van toepassing is. Werkgever B komt bijgevolg niet in aanmerking voor de beschreven uitzondering. Gebeurt de overgang van onderneming in het kader van cao 32bis daarentegen wel in het kader een juridische herstructureringsoperatie van fusie, splitsing of inbreng, dan kan de uitzondering wel van toepassing zijn.
Bron: Administratieve instructies RSZ- 2025/1
Besox, Sociaal Secretariaat - Verzekeringen - Finance
Zelf een loonkost per uur/maand/jaar berekenen? Dat kan gratis via onze tool : loonkost.besox.be