In een arrest van 25 maart 2019 sprak het Hof van Cassatie zich uit over de opname van extralegale kinderbijslag in een cafetariaplan.
In deze zaak werd het brutoloon van de werknemers verminderd (de sectorale minima werden daarbij gerespecteerd). Het verschil werd vervangen door ‘alternatieve voordelen’ waaronder de extralegale kinderbijslag.
Het Hof stelt dat om als aanvullend voordeel te kunnen worden beschouwd, de vergoeding tot doel moet hebben om het verlies aan inkomsten uit arbeid of de stijging van uitgaven omwille van een risico dat zich realiseert en gedekt is door de verschillende takken van sociale zekerheid, te compenseren.
De (beperkte) verhoging van het nettoloon van de werknemers volstond voor het Hof van Cassatie niet om te besluiten dat de extralegale kinderbijslag tot doel had de stijging van de uitgaven te compenseren. Het Hof was dan ook van oordeel dat de toegekende extralegale kinderbijslag onderworpen moest worden aan sociale zekerheidsbijdragen.
Op basis van dit arrest heeft de RSZ zijn standpunt verstrengd.
In de administratieve instructies 2020/1 van de RSZ wordt uitdrukkelijk vermeld dat extralegale kinderbijslag als compensatie voor een loonsverlaging of toegekend in het kader van een loonoptimalisatie, zoals dat kan voorkomen in een cafetariaplan, niet beantwoordt aan de gestelde voorwaarden. Er moet immers een compenserend verband kunnen worden vastgesteld tussen de aanvullende vergoeding en een toename van de uitgaven die veroorzaakt worden door de totstandkoming van het risico dat door de tak van kinderbijslag wordt gedekt.
Als er extralegale kinderbijslag wordt toegekend in het kader van een cafetariaplan, wordt deze aanvulling bijgevolg onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen.
Bron: Hof van Cassatie dd. 25 maart 2019, AR S.17.0048.F en www.socialsecurity.be, administratieve instructies RSZ – 2020/1 - aanvullingen bij sociale voordelen.