Het inkomen van een SWT-er (vroegere bruggepensioneerde) bestaat uit enerzijds een werkloosheidsuitkering en anderzijds een maandelijkse aanvullende vergoeding ten laste van de laatste werkgever of een sociaal fonds.
Als een SWT-er het werk hervat, verliest hij in principe zijn werkloosheidsuitkering.
Gebeurt de werkhervatting bij dezelfde werkgever die het SWT heeft toegekend, dan verliest de SWT-er ook de aanvullende vergoeding. Wil de ex-werkgever de aanvullende vergoeding toch verder betalen, dan krijgt deze het karakter van loon en is er RSZ en bedrijfsvoorheffing op verschuldigd.
Gebeurt de werkhervatting bij een andere werkgever, dan behoudt de SWT-er de aanvullende vergoeding. Deze wordt dan bovendien vrijgesteld van sociale bijdragen en belastingen. Dit om werkhervatting van SWT-ers te stimuleren.
We lieten u reeds weten dat bij een werkhervatting in de vitale sectoren in de maanden april en mei, bovenstaande regeling versoepeld werd. De vitale sectoren zijn:
- Landbouw (PC 144), voor zover de werknemer uitsluitend wordt tewerkgesteld op de eigen gronden van de werkgever;
- Tuinbouw (PC 145), met uitzondering van de sector inplanting en onderhoud van parken en tuinen (PC 145.04);
- Bosbouw (PC 146);
- Uitzendarbeid (PC 322) voor zover de uitzendarbeider wordt tewerkgesteld bij een gebruiker in één van de voornoemde sectoren.
Bij een werkhervatting in de vitale sectoren kan de SWT-er 75% van zijn werkloosheidsuitkering behouden.
Ook de aanvullende vergoeding kan behouden blijven, ongeacht of dit gebeurt bij de ex-werkgever of bij een andere werkgever, met vrijstelling van sociale bijdragen en belastingen.
Vorige week werd deze versoepeling verlengd tot 30 juni 2020 door een koninklijk besluit dat op 10 juni 2020 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd werd. In de FAQ corona van de RVA die op 11 juni 2020 werd aangepast, is er zelfs sprake van een verlenging van de maatregelen tot en met augustus 2020.
Ook de vrijstelling van belastingen van de aanvullende vergoeding werd onlangs officieel bevestigd door de Wet houdende dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie. Daarin wordt bepaald dat de werkhervatting bij de ex-werkgever wordt beschouwd als een werkhervatting bij een andere werkgever en dus het bijhorende gunstig regime kan genieten.
Bron: Koninklijk besluit van 4 juni 2020 tot verlenging van de maatregelen op vlak van tewerkstelling in de vitale sector ten gevolge van de COVID-19-pandemie, B.S. 10 juni 2020 en Wet dd. 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, B.S. 11 juni 2020.