written by
Inge Braem

Corona: uitbreiding studentenarbeid in het onderwijs en de zorg?

1 min

Studenten kunnen normaal gezien 475 uren per kalenderjaar studentenarbeid verrichten met toepassing van solidariteitsbijdragen.

De solidariteitsbijdrage mag maar toegepast worden indien er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

  • tewerkstelling met een studentenovereenkomst;
  • studenten kunnen sinds 1 januari 2017 gedurende maximum 475 uren per kalenderjaar genieten van het RSZ-vriendelijk statuut voor studenten. Ter bepaling van de maximale tewerkstellingsduur van 475 uren wordt rekening gehouden met de prestaties van de student bij alle werkgevers. Eenmaal de grens van 475 uren overschreden werd, kan de student voor de rest van het kalenderjaar bij geen enkele werkgever meer tewerkgesteld worden onder solidariteitsbijdragen. Vanaf het 476ste uur zijn volledige RSZ-bijdragen verschuldigd, ongeacht of de student bij één of meerdere werkgevers tewerkgesteld werd;
  • de tewerkstelling moet plaatsvinden gedurende de periodes van niet verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen;
  • de werkgever moet kunnen bewijzen dat het wel degelijk om een student gaat. De loutere verklaring op eer van de student of de voorlegging van de studentenkaart volstaan niet. Het bewijs kan wel geleverd worden door een (kopie van een) bewijs of een attest van inschrijving aan een (hoge)school of universiteit voor het lopende school- of academiejaar;
  • de solidariteitsbijdrage mag ook nog toegepast worden in de zomervakantie volgend op het afstuderen (redenering: de student zou na de vakantie een andere studie kunnen beginnen), ook al is de student reeds ingeschreven als werkzoekende. Vanaf oktober volgend op het afstuderen is tewerkstelling onder solidariteitsbijdragen niet meer mogelijk.

In de zorgsector en het onderwijs kampt men momenteel met een groot personeelstekort ten gevolge van de coronacrisis. De regering wil studenten dan ook aanmoedigen om in deze sectoren aan de slag te gaan.

Daartoe keurde de Kamer op 29 oktober 2020 een wetsvoorstel goed dat voorziet dat de door studenten tijdens het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 in de zorgsector en in het onderwijs gepresteerde uren niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het jaarlijkse contingent van 475 uren.

Onder de zorgsector dienen de paritaire comités 318, 319, 330, 331 en 332 te worden verstaan, evenals de openbare zorginstellingen (NACE-codes 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86901, 86903, 86906, 87101, 87109, 87301). De Minister van Arbeid kan deze lijst nog aanvullen.

Opgelet: deze informatie geldt onder voorbehoud van officiële publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Bron: Wetsvoorstel dd. 29 oktober 2020 inzake verschillende sociale maatregelen ingevolge de COVID-19-pandemie, www.dekamer.be

studentenarbeid zorg onderwijs