Vorige week vermeldden we dat de door studenten tijdens het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 in de zorgsector en in het onderwijs gepresteerde uren niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het jaarlijks contingent van 475 uren die niet onderworpen zijn aan de gewone sociale zekerheidsbijdragen.
Voor studenten tot 18 jaar heeft deze maatregel geen invloed op hun recht op kinderbijslag. Zij hebben immers onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag.
Voor studenten vanaf 18 jaar worden de regels regionaal vastgelegd.
Zo mogen studenten in Vlaanderen maximum 475 uren met een studentenovereenkomst werken om het recht op het Groeipakket (kinderbijslag) te behouden.
In het voorjaar besliste de Vlaamse Regering reeds om de regels voor de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 te versoepelen, zodat de studenten hun recht op het Groeipakket behielden.
Op voorstel van Vlaams minister Wouter Beke werd nu beslist om de uren die tijdens het vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal 2021 als student worden gepresteerd, ook niet in aanmerking te nemen bij de toekenning van het Groeipakket (kinderbijslag).
Over dit besluit wordt momenteel het advies ingewonnen van de Raad van State. Zodra de maatregel definitief is, komen we hierop terug.
Bron: Nieuwsbrief van de Vlaamse overheid dd. 20 november 2020.