Studenten kunnen normaal gezien 475 uren per kalenderjaar studentenarbeid verrichten met toepassing van solidariteitsbijdragen.
Tijdens het vierde kwartaal van 2020 en het eerste en tweede kwartaal van 2021 werden de door de studenten in de zorgsector en in het onderwijs gepresteerde uren niet in aanmerking genomen voor de berekening van het jaarlijks contingent van 475 uren die niet onderworpen zijn aan de gewone sociale zekerheidsbijdragen.
Het recht op gezinsbijslag in Vlaanderen is eveneens gekoppeld aan een jaarlijks contigent van 475 uren. Ook voor wat betreft de gezinsbijslag werd bepaald dat de studentenarbeid in het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 in de zorgsector en in het onderwijs niet meetellen in het jaarlijks contingent van 475 uren.
Recent is er een besluit van de Vlaamse Regering verschenen in het Belgisch Staatsblad die deze regeling heeft verlengd voor de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021. Hierdoor zullen de studenten het recht op kinderbijslag niet verliezen, indien ze in het tweede kwartaal van dit jaar meer studentenarbeid hebben verricht in de zorgsector en het onderwijs.
Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2021 tot vaststelling van maatregelen voor arbeidsovereenkomsten voor studenten voor de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021 ten gevolge van de uitbraak van het COVID-19-virus, wat betreft de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, BS 15 juni 2021.