Als een werkgever beslist om tot ontslag van een werknemer over te gaan, dan heeft hij de keuze tussen het laten uitwerken en het uitbetalen van de opzeggingstermijn. Indien de werkgever de opzeggingstermijn laat uitwerken, kan de werknemer gedurende deze termijn op bepaalde dagen afwezig zijn.
Bij bepaalde afwezigheden heeft dit tot gevolg dat de einddatum van de opzeggingstermijn uitgesteld wordt met een periode gelijk aan de duur van de afwezigheid. De belangrijkste oorzaken zijn o.a.: arbeidsongeschiktheid, jaarlijkse vakantie en economische werkloosheid.
Zowel de opzeggingstermijn zelf als de eventuele schorsingsperiodes moeten worden berekend in kalenderdagen, ongeacht de arbeidsregeling die van toepassing is (voltijds, deeltijds, ...).
Een schorsing wordt gerekend van de effectieve begin- tot einddatum, waarbij niet alleen de werkdagen maar ook de gewone inactiviteitsdagen, zondagen en feestdagen die binnen de schorsingsperiode liggen, worden meegeteld.
Inhaalrustdagen schorsen niet, tenzij het gaat om inhaalrustdagen die moeten worden toegekend omwille van overwerk. Inhaalrustdagen die toegekend worden wegens arbeidsduurvermindering schorsen niet, tenzij het gaat om de inhaalrustdagen wegens arbeidsduurvermindering in de bouwsector die collectief op het einde van het jaar geplaatst zijn. Deze schorsen namelijk de opzeggingstermijn wel. Het gaat enkel om de effectieve inhaalrustdagen zelf en niet de ingesloten weekends en/of feestdagen.
Belangrijk! De opzegging van de arbeidsovereenkomst uitgaande van de werknemer wordt nooit geschorst.