Om een derdelander in België in dienst te nemen en in België te laten werken moet er een arbeidskaart of een gecombineerde vergunning worden aangevraagd door de werkgever.
De na te leven procedure tot aanvraag van deze arbeidskaart of gecombineerde vergunning verschilt per gewest. De onderstaande regeling is van toepassing in het Vlaams Gewest.
Wie?
Het betreft de tewerkstelling van derdelanders in België, d.w.z. personen die niet de nationaliteit hebben van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (alle EU-landen + Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) of Zwitserland.
Wat?
Indien het een tewerkstelling betreft van minder dan 90 dagen, moet er een arbeidskaart worden aangevraagd. Betreft het een tewerkstelling van meer dan 90 dagen, dan moet een gecombineerde vergunning voor bepaalde duur worden aangevraagd.
Je dient er rekening mee te houden dat deze aanvragen enige tijd in beslag nemen. Momenteel vermeldt de website van Vlaanderen een doorlooptijd van 2 à 3 maanden.
Voorwaarden
Alvorens de derdelander een arbeidskaart of een gecombineerde vergunning kan bekomen, moet er voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
- arbeidsmarktonderzoek: het arbeidsmarktonderzoek houdt in dat een werkgever in Vlaanderen slechts een buitenlandse werknemer tewerk mag stellen als het niet mogelijk is om binnen een redelijke termijn onder de werknemers die al op onze arbeidsmarkt aanwezig zijn, iemand te vinden die, al dan niet na het volgen van de nodige opleiding, geschikt is om de openstaande vacature binnen een redelijke termijn in te vullen. De onmogelijkheid om een kandidaat-werknemer op de lokale arbeidsmarkt te vinden, dient door de Belgische werkgever (die de toelating tot arbeid aanvraagt) gestaafd te worden door bijzondere economische of sociale redenen;
- de werknemer moet nog in het buitenland zijn;
- het maandloon moet de werknemer in staat stellen om te voorzien in zijn levensonderhoud en dat van zijn gezin.
Vrijstelling arbeidsmarktonderzoek
Bepaalde groepen zijn, onder bepaalde voorwaarden, echter vrijgesteld van het arbeidsmarktonderzoek. Dit betreft o.a. hooggeschoolden, personen tewerkgesteld in knelpuntberoepen, leidinggevenden, …
Voor bepaalde van deze groepen worden er loongrenzen gehanteerd. D.w.z. dat deze derdelander minimaal een bepaald bruto jaarloon moet verdienen in België opdat een arbeidskaart of een gecombineerde vergunning wordt afgeleverd. Dit minimum bruto jaarloon wordt jaarlijks geïndexeerd en wordt dus vanaf 1 januari 2024 opnieuw verhoogd.
Hooggeschoolden
Voor o.a. hooggeschoolden wordt er een bepaald minimum bruto jaarloon gehanteerd. Het loon voor een hooggeschoolde derdelander van ouder dan 30 jaar, tewerkgesteld bij een lokale tewerkstelling met een Belgische arbeidsovereenkomst, bedraagt vanaf 1 januari 2024 € 46.632 (in 2023: € 45.984). Dit komt neer op een minimum loon van € 3.350 per maand.
Voor hooggeschoolden die de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt en hooggeschoolde verpleegkundiger geldt een lagere loongrens, namelijk een minimaal bruto jaarloon van € 37.305,60 vanaf 1 januari 2024 (in 2023: € 36.787,20). Dit komt neer op een minimum maandloon van € 2.680.
Leidinggevende
Ook voor een derdelander die wordt aangeworven als leidinggevende, geldt een bepaald minimaal bruto jaarloon. Zijn/haar bruto jaarloon moet minstens 160% bedragen van het gemiddelde bruto jaarloon in België. In 2024 bedraagt dit € 74.611 (in 2023: € 73.574). Dit komt neer op een minimum loon van € 5.359,99 per maand.
Bron: www.vlaanderen.be