Een werknemer die arbeidsongeschikt wordt tijdens zijn/haar jaarlijkse vakantie, kan deze vakantiedagen overdragen tot na het einde van de arbeidsongeschiktheid. Dit is mogelijk in het kader van de volgende afwezigheden:
- arbeidsongeval;
- beroepsziekte;
- gewone ziekte;
- gewoon ongeval;
- moederschapsrust of vaderschapsverlof bij hospitalisatie/overlijden moeder (art. 39 Arbeidswet);
- gewoon vaderschapsverlof (art. 30 Arbeidsovereenkomstenwet);
- profylactisch verlof;
- adoptieverlof;
- verlof voor pleegzorg – werknemer is aangeduid als pleegouder door de rechtbank of een erkende dienst voor pleegzorg (art. 30quater Arbeidsovereenkomstenwet);
- pleegouderverlof (art. 30sexies Arbeidsovereenkomstenwet).
Ziek tijdens jaarlijkse vakantie
Indien de werknemer beroep wil doen op de mogelijkheid om zijn wegens ziekte niet-opgenomen vakantiedagen over te dragen naar een later tijdstip moet hij:
- de werkgever onmiddellijk verwittigen van zijn verblijfsadres indien hij zich niet op zijn thuisadres bevindt;
- aan de werkgever een geneeskundig getuigschrift bezorgen binnen de 2 werkdagen na het begin van de ziekte (behalve in geval van overmacht). Deze verplichting geldt altijd, t.t.z. ook indien de vrijstelling van ziekteattest voor de eerste dag ziekte van toepassing is (in ondernemingen met minstens 50 werknemers) of zelfs wanneer de werkgever niet uitdrukkelijk vraagt naar de voorlegging van een ziekteattest;
- aan de werkgever uitdrukkelijk meedelen dat hij gebruik wenst te maken van zijn recht op behoud van zijn vakantiedagen vanaf het einde van de ziekteperiode.
Overdracht niet-opgenomen vakantiedagen
De niet-opgenomen vakantiedagen mogen enkel overgedragen worden naar het volgende jaar, indien de werknemer in de onmogelijkheid verkeert om deze op te nemen in het vakantiejaar.
De FOD WASO verduidelijkt nu wat onder ‘in de onmogelijkheid verkeert’ wordt verstaan, namelijk:
Indien de werknemer nog tijd heeft om zijn niet-opgenomen vakantiedagen op te nemen in het vakantiejaar, is hij/zij verplicht om deze in datzelfde jaar op te nemen. De werkgever en werknemer kunnen niet overeenkomen om deze toch over te dragen naar het volgende jaar, alsook kan de werkgever dit niet eenzijdig beslissen (bijvoorbeeld door een te drukke activiteit binnen de onderneming).
Is het niet mogelijk om de niet-opgenomen vakantiedagen op te nemen in het vakantiejaar, mogen deze worden overgedragen en moeten ze binnen de 24 maanden, die op het einde van het vakantiejaar volgen, worden opgenomen.
Hieronder kan je enkele concrete voorbeelden terugvinden:
VOORBEELD 1:
De werknemer komt terug uit arbeidsongeschiktheid op 1 december 2024 en heeft nog recht op 2 weken verlof (n.a.v. een schorsing door ziekte tijdens het verlof). De werknemer moet deze 2 weken dan verplicht opnemen in december 2024, aangezien hij hier nog een maand de tijd voor heeft.
VOORBEELD 2:
De werknemer blijft arbeidsongeschikt tot na 31 december 2024 en heeft nog recht op 2 weken verlof (n.a.v. een schorsing door ziekte tijdens het verlof). Deze 2 weken mogen overgedragen worden naar het volgende jaar en moeten binnen de 24 maanden, die op het einde van het vakantiejaar volgen, opgenomen worden. In dit geval dus vóór 31 december 2026.
VOORBEELD 3:
De werknemer blijft arbeidsongeschiktheid tot 15 december 2024 en heeft nog recht op 3 weken verlof (n.a.v. een schorsing door ziekte tijdens het verlof). De werknemer moet verplicht nog 2 weken verlof opnemen in december 2024 en 1 week mag overgedragen worden naar het volgende jaar en moeten binnen de 24 maanden, die op het einde van het vakantiejaar volgen, opgenomen worden (dus vóór 31 december 2026).
Bron: Wet van 17 juli 2023 tot wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen met betrekking tot de samenloop van jaarlijkse vakantie en arbeidsongeschiktheid, BS 31 juli 2023.