De regering heeft de loonnorm voor de jaren 2019 en 2020 vastgelegd op 1,1%. Deze loonmarge wordt in eerste instantie ingevuld door de sectoren. Op 1 juli 2019 werd in het paritair comité 200 (het aanvullend paritair comité voor de bedienden) een cao inzake de koopkracht voor de bedienden afgesloten. De loonmarge van 1,1% wordt als volgt ingevuld:
De sectorale minimumlonen worden op 1 september 2019 verhoogd met 1,1%. Hiervan kan niet afgeweken worden.
Ook de reële lonen verhogen met 1,1% behalve in de volgende gevallen:
- de werkgever heeft in de periode 2019-2020 op ondernemingsvlak gelijkwaardige loonsverhogingen en/of andere voordelen in koopkracht toegekend;
- de werkgever heeft de 1,1% loonsverhoging omgezet in een gelijkwaardig voordeel;
- de werkgever valt onder de zogenaamde ‘bijzondere regeling’ (zie hieronder).
Bijzondere regeling
De werkgevers die onder de bijzondere regeling vallen moeten, in plaats van de loonsverhoging van 1,1%, een tijdelijke jaarpremie toekennen aan de bedienden. Deze jaarpremie is gelijkwaardig aan de loonsverhoging van 1,1%.
De bijzondere regeling is van toepassing op de bedienden bij werkgevers die op 1 september 2019:
- zowel arbeiders als bedienden tewerkstellen in dezelfde ondernemingsactiviteit. Hiervoor wordt gekeken naar het toepassingsgebied van het betrokken paritair comité voor de arbeiders; en
- waarbij de arbeiders genieten van een sectoraal aanvullend pensioen of een aanvullend pensioen op ondernemingsvlak op grond van een opting out of buiten toepassingsgebied. Concreet gaat het om de volgende sectoren: 102.01, 102.03, 102.06, 102.07, 102.09, 106.02, 112, 113, 113.04, 114, 116, 121, 124, 126, 127, 130, 132, 139, 140.01, 140.05, 142.01, 143, 144, 145, 149.01, 149.02, 149.03, 149.04; en
- die geen of een minder gunstige aanvullende pensioenregeling hebben voor hun bedienden.
Het doel van deze maatregel is om het budget van de jaarpremie later te gebruiken voor een aanvullend pensioen voor de bedienden. De Wet op de Aanvullende Pensioenen verplicht elke werkgever immers om uiterlijk tegen 1 januari 2025 elk onderscheid tussen arbeiders en bedienden op het vlak van aanvullende pensioenen weg te werken. Met deze regeling zet het PC 200 al een stap in deze richting.
Werkgevers die op 1 september 2019 enkel bedienden tewerkstellen, vallen niet onder de bijzondere regeling en passen de loonsverhoging van 1,1% toe.
Tijdelijke jaarpremie
Bedienden die op 1 september 2019 een volledige referteperiode hebben (= 1 januari – 31 december) ontvangen vanaf 2020 een tijdelijke jaarpremie gelijk aan het brutomaandloon van november van het refertejaar x 15,31% (zijnde 1,1% x 13,92). Deze jaarpremie wordt met het loon van december uitbetaald (voor de eerste maal in december 2020).
Het bedrag van de tijdelijke jaarpremie wordt berekend in verhouding tot de effectieve en gelijkgestelde dagen tijdens de referteperiode. Het gaat om dagen met effectieve prestaties, schorsingen van de arbeidsovereenkomst waarvoor loon wordt betaald en de dagen vader- en moederschapsverlof. Deze pro rataregeling geldt ook voor de bedienden die in de loop van de referteperiode uit dienst zijn gegaan.
Voor 2019 wordt een eenmalige premie toegekend die de periode van 1 september tot 31 december 2019 dekt. De premie is gelijk aan het brutomaandloon van november 2019 x 5,5%. De referteperiode van de eenmalige premie loopt van 1 september 2019 en eindigt op 31 december 2019.
Voor deze eenmalige premie geldt dezelfde pro rataregeling als voor de tijdelijke jaarpremie.
Sectoraal aanvullend pensioen bedienden
De premie heeft een tijdelijk karakter. Het geeft de sociale partners van de ‘spiegel’ paritaire comités van de arbeiders de tijd om vóór 31 december 2022 een cao inzake aanvullend pensioen voor de bedienden af te sluiten. Nadat een cao wordt afgesloten, wordt de betaling van de tijdelijke jaarpremie stopgezet en wordt het budget van de premie aangewend voor het aanvullend pensioen voor de bedienden.
Indien op 31 december 2022 geen cao werd afgesloten, gebruikt de werkgever het budget van de premie voor een aanvullend pensioen voor de bedienden op ondernemingsniveau.
Bron: Collectieve arbeidsovereenkomst dd. 1 juli 2019 betreffende de koopkracht in het kader van het KB van 19 april 2019 tot uitvoering van artikel 7 § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.