written by
Inge Braem

Fiscale wijzigingen voor valse plug-in hybrides vanaf 2020

2 min

Wanneer een werkgever een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan zijn werknemer die deze wagen ook mag gebruiken voor privédoeleinden, dan ontstaat er een belastbaar voordeel van alle aard in hoofde van de werknemer.

Sinds 1 januari 2012 wordt het fiscaal voordeel van alle aard van bedrijfswagens forfaitair bepaald aan de hand van de volgende formule:

[ ((cataloguswaarde x correctiecoëfficiënt) x 6/7) x CO2-coëfficiënt ] = belastbaar voordeel in natura bedrijfswagen op jaarbasis

Vanaf 2020 stijgt het belastbaar voordeel van alle aard voor een aantal hybride bedrijfswagens die niet voldoen aan de strikte normen van oplaadbare hybrides.

Plug-in hybrides zijn voertuigen die zowel uitgerust zijn met een brandstofmotor als met een elektrische batterij die opgeladen kan worden door het voertuig aan te sluiten op een externe energiebron.

Bij de zogenaamde ‘valse’ plug-in hybrides heeft de elektrische batterij in de praktijk onvoldoende capaciteit, waardoor er vaak teruggevallen wordt op de benzine- of dieselmotor. Tot nu toe gebeurde de berekening van het fiscaal voordeel van hybride bedrijfswagens op basis van een CO2-uitstoot die rekening hield met een aanzienlijk gedeelte elektrisch rijden. Deze CO2-uitstoot blijkt voor de hybride voertuigen heel wat lager te liggen dan de werkelijke CO2-uitstoot.

Vanaf 1 januari 2020 wordt dit aangepast en zal de berekening van het fiscaal voordeel van alle aard voor welbepaalde hybride wagens rekening houden met een CO2-uitstoot die veel nauwer aansluit bij de werkelijke CO2-uitstoot van het voertuig.

Het gaat om de volgende voertuigen:

  • de plug-in hybrides of oplaadbare hybridevoertuigen die aangekocht, gehuurd of geleased werden vanaf 1 januari 2018;
  • die een elektrische batterij hebben met een energiecapaciteit van minder dan 0,5 kWh per 100 kg van het wagengewicht; of
  • een CO2-uitstoot hebben van meer dan 50 gram per kilometer.

De forfaitaire berekening van het fiscaal voordeel van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een door de werkgever ter beschikking gestelde valse hybride gebeurt voortaan op basis van de CO2-uitstoot van het overeenstemmende voertuig dat voorzien is van een motor die uitsluitend gebruik maakt van dezelfde brandstof.

Indien er geen overeenstemmend voertuig bestaat dat voorzien is van een motor die uitsluitend gebruik maakt van dezelfde brandstof, wordt de CO2-uitstoot van de hybride wagen vermenigvuldigd met 2,5.

Onder een overeenstemmend voertuig verstaat men het voertuig dat op basis van het gelijkvormigheidsattest voorzien is van een motor die uitsluitend gebruik maakt van dezelfde fossiele brandstof en categoriseert onder hetzelfde merk, hetzelfde model en hetzelfde koetswerktype. De verhouding tussen het vermogen van het hybride voertuig en het overeenstemmend voertuig ligt tussen 0,75 en 1,25 kW en benadert het dichtst 1. Wanneer er meerdere overeenstemmende voertuigen mogelijk zijn, dan wordt het voertuig met de hoogste CO2-uitstoot genomen.

Het overeenstemmend voertuig moet worden vastgelegd door de autofabrikanten of door de importeurs van de voertuigen. Voor meer informatie hierover kan u best navraag doen bij uw garage of leasemaatschappij waarmee u samenwerkt.

Bron: Koninklijk besluit van 5 september 2019 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van het begrip overeenstemmend voertuig, B.S. 17 september 2019.

plug-in hybrides