Voor de wetswijziging was het zo dat werknemers, die door hun werkgever tijdelijk werkloos omwille van economische redenen werden gesteld, aan een toelaatbaarheidsvoorwaarde moesten voldoen opdat zij uitkeringen ontvingen. Deze toelaatbaarheidsvoorwaarde hield in dat de werknemer gedurende een bepaalde referteperiode voldoende gewerkt moest hebben of gelijkgestelde dagen (bv. ziektedagen) moest hebben. Deze toelaatbaarheidsvoorwaarde gold enkel voor tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen maar niet bij tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer of overmacht.
Sommige werknemers hadden bijgevolg geen recht op uitkeringen wanneer zij tijdelijk werkloos werden gesteld om economische redenen.
Tijdens de coronacrisis werd deze toelaatbaarheidsvoorwaarde afgeschaft en dit voor de periode tot en met 30 juni 2022.
De wetgever heeft nu beslist om deze toelaatbaarheidsvoorwaarde definitief af te schaffen zodoende dat bijv. ook pas afgestudeerden of werknemers die vroeger als zelfstandige hadden gewerkt onmiddellijk recht hebben op uitkeringen bij tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen.
Bron: Koninklijk besluit van 7 juli 2022 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, wat betreft de toelaatbaarheid van tijdelijk werklozen, en tot verlenging van diverse maatregelen genomen op het vlak van tijdelijke werkloosheid in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 en naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, BS 13 juli 2022.