Sociaal inspecteurs hebben al enkele jaren de mogelijkheid om discriminatoire inbreuken op de werkvloer te onderzoeken en vast te stellen. Hiervoor kan de sociale inspectie voor een discriminatietest onder bepaalde strikte voorwaarden gebruik maken van de techniek van de zogenaamde ‘mystery shopping’ en zich bijvoorbeeld voordoen als mogelijke klant of mogelijke kandidaat-werknemer.
Uit de praktijk blijkt echter dat het voor de inspectiediensten vaak erg moeilijk is om de nodige bewijzen inzake discriminatie te verzamelen. De wet van 1 april 2022 voorziet daarom in een uitbreiding van de bevoegdheden van de sociaal inspecteurs op het vlak van discriminatie.
Vanaf 8 mei 2022 kunnen de sociaal inspecteurs optreden wanneer één van de volgende voorwaarden voldaan is:
- aanwezigheid van objectieve aanwijzingen van discriminatie;
- een onderbouwde klacht of melding;
- op basis van resultaten van datamining en datamatching.
Om een discriminatietoets te kunnen uitvoeren, mogen sociaal inspecteurs strikt noodzakelijke strafbare feiten plegen. Tot nu toe vermeldt het Sociaal Strafwetboek dat de strafbare feiten niet ernstiger mogen zijn dan die waarvoor de opsporingsmethode wordt gebruikt.
Deze voorwaarde maakt het voor de inspecteurs vaak onmogelijk om een discriminatietest uit te voeren, omdat de strafmaat die op discriminatie staat vaak minder zwaar is dan de strafmaat voor de strafbare feiten (bijv. valsheid in geschrifte of het gebruik van een valse identiteit) die de sociale inspectie moet begaan om de discriminatie met een test vast te stellen.
Deze beperking wordt vanaf 8 mei 2022 geschrapt. De inspecteurs moeten wel nog steeds op voorhand de toestemming van de arbeidsauditeur of van de procureur des konings krijgen. Zij moeten ook nog steeds nagaan of de vaststellingen, rekening houdend met het proportionaliteitsbeginsel, niet op een andere manier kunnen gebeuren.
Daarnaast mogen de sociaal inspecteurs vanaf 8 mei 2022 voor hun opdrachten kortstondig een beroep doen op derden die niet behoren tot de inspectiediensten, wanneer dit kennelijk noodzakelijk is voor het welslagen van de opdracht. Ze krijgen ook de mogelijkheid om niet-strafrechtelijk gesanctioneerde vormen van discriminatie te onderzoeken en vast te stellen.
Bron: Wet van 1 april 2022 tot wijziging van afdeling 2/1 van het Sociaal Strafwetboek betreffende de bijzondere bevoegdheden van de sociaal inspecteurs op het vlak van vaststellingen inzake discriminatie, BS 28 april 2022.