written by
Inge Braem

Responsabiliseringsbijdrage voor langdurig zieke werknemers

Sociaal Secretariaat 2 min

Vorig jaar werd door de overheid een responsabiliseringsbijdrage ingevoerd via het ‘Terug-naar-werktraject’ om werkgevers, die te maken krijgen met een bovenmaatse instroom van werknemers in invaliditeit, te responsabiliseren.

Toepassingsgebied

De maatregel van de responsabiliseringsbijdrage is enkel van toepassing op werkgevers die gemiddeld 50 of meer werknemers in dienst hebben, geconfronteerd worden met een bovenmaatse instroom van werknemers in invaliditeit en ten minste 3 werknemers in invaliditeit zijn getreden in de refertekwartalen. Werkgevers die onder PC 327 ressorteren betreffende de beschutte werkplaatsen, sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven zijn uitgesloten van deze maatregel.

Bovenmaatse instroom

Eind december 2022 werd het KB gepubliceerd dat bepaalt wanneer er sprake is van een bovenmaatse instroom in invaliditeit.

Concreet is er sprake van een bovenmaatse instroom in invaliditeit als het gemiddelde van de verhoudingen tussen de instroom in invaliditeit van het kwartaal Q (= kwartaal waarin de invaliditeit begint) en de drie voorafgaande kwartalen in verhouding met de totale tewerkstelling VTE van de overeenkomstige kwartalen van het voorafgaande kalenderjaar twee maal hoger ligt dan bij de ondernemingen die tot de eigen sector behoren en drie keer hoger ligt dan bij de algemene private sector. De vergelijking die plaatsvindt in de eigen sector wordt gemaakt op basis van de eerste vier cijfers van de NACE-code van de hoofdactiviteit van de werkgever.

De verhouding wordt voor elk kwartaal berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de instroom in de invaliditeit in het kwartaal waarin de invaliditeit zijn ingang neemt, alsook de drie voorafgaande kwartalen in verhouding tot het aantal voltijdse equivalente werknemers in elk overeenkomstig kwartaal van het voorafgaande jaar. De nadruk wordt gelegd op het voortschrijdend gemiddelde van vier kwartalen zodat elke toevallige afwijking die zich voordoet in een kwartaal weggewerkt wordt.

Expliciet worden enkel de werknemers in aanmerking genomen die tussen 18 jaar en 54 jaar oud zijn in het begin van de primaire ongeschiktheid en ten minste drie jaar anciënniteit bij de werkgever tellen. Werknemers die bij aanvang van de invaliditeit een toelating hebben tot werkhervatting, worden niet mee in rekening gebracht bij deze berekening.

Bedrag van de responsabiliseringsbijdrage

De responsabiliseringsbijdrage bedraagt 0,625% van de RSZ-onderworpen lonen van het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal waarin sprake is van die bovenmaatse instroom.

De RSZ berekent de responsabiliseringsbijdrage en int deze via een debetbericht samen met de RSZ-bijdragen voor het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin sprake is van de bovenmaatse instroom. Er zal dus een informatie-uitwisseling ontstaan tussen het RIZIV en de RSZ met betrekking tot het delen van gegevens om de bijdrage te kunnen vaststellen.

In het tweede kwartaal van 2023 zal de responsabiliseringsbijdrage voor het eerst verschuldigd zijn.

Knipperlichtprocedure

Door de publicatie van het koninklijk besluit van 19 december 2022, zal de RSZ op een proactieve wijze jaarlijks de werkgevers op de hoogte brengen indien de gemiddelde instroom in invaliditeit ongunstig aan het evolueren is en de responsabiliseringsbijdrage betaald zal moeten worden.

Bron: Koninklijk besluit 13 december 2022 tot uitvoering van artikel 142 § 5 van de programmawet van 27 december 2021, BS 20 december 2022 en koninklijk besluit van 19 december 2022 tot uitvoering van artikel 145 van de programmawet van 27 december 2021 betreffende de proactieve mededeling aan werkgevers wiens gemiddelde instroom van werknemers in invaliditeit ongunstig evolueert, BS 21 december 2022.

responsabiliseringsbijdrage responsabilisering langdurig ziek