Naast de federale enquête over het woon-werkverkeer van werknemers moeten ondernemingen die daadwerkelijk meer dan 100 werknemers tewerkstellen op eenzelfde site gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest driejaarlijks ook een Brussels bedrijfsvervoerplan (BVP) opstellen en een aantal verplichte maatregelen doorvoeren.
1. Doelstellingen van het bedrijfsvervoerplan
Het Brussels bedrijfsvervoerplan heeft twee doelstellingen:
- de milieu-impact verminderen van het verkeer dat een bedrijf veroorzaakt (verbetering van de luchtkwaliteit);
- files verminderen op de wegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Concreet betekent dit dat er maatregelen moeten worden genomen die de overstap naar duurzamere vervoermiddelen bevorderen.
2. Welke ondernemingen
De berekening van het aantal werknemers gebeurt voor de private sector op dezelfde manier als de sociale verkiezingen. Voor dit bedrijfsvervoersplan moet het gemiddelde worden berekend gedurende een periode van vier kwartalen die eindigt op 30 juni 2024, dus van 1 juli 2023 tot 30 juni 2024. Wanneer deze berekening een resultaat van meer dan 100 werknemers geeft voor een bepaalde vestiging, zal de onderneming het Brussels bedrijfsvervoerplan voor die site moeten indienen. Voor het invullen van het bedrijfsvervoerplan moet de werkgever enkel rekening houden met de werknemers die effectief minstens twee keer per week op de site komen werken.
Als een onderneming op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest meerdere gebouwen heeft waarvan de hoofdingangen minder dan 500 meter van elkaar verwijderd zijn (via de meest directe route te voet), maken deze gebouwen deel uit van dezelfde site. Voor de berekening telt dan het totale aantal werknemers dat in die verschillende gebouwen werkzaam is.
Als het bedrijf meerdere sites in Brussel telt die meer dan 500 meter van elkaar verwijderd zijn, dan moet er een bedrijfsvervoerplan ingediend wordenvoor elke site met meer dan 100 werknemers.
3. Procedure
De referentiedatum voor het opstellen van het bedrijfsvervoerplan is 30 juni 2024. Het plan moet uiterlijk op 31 januari 2025 ingediend worden.
Werkgevers die naast het Brussels bedrijfsvervoerplan ook een federale mobiliteitsenquête moeten invullen, moeten gelukkig geen dubbel werk doen. Zij dienen het Brussels bedrijfsvervoerplan in en kunnen hierin aanduiden dat de gegevens ookgelden voor de federale mobiliteitsenquête. In dat geval moet de werkgever nog de referenties van het advies van de werknemersvertegenwoordiging toevoegen in het bedrijfsvervoerplan (omdat dit federaal verplicht is). Werkgevers die daarnaast voor een bepaalde vestigingseenheid enkel een federale mobiliteitsenquête moeten invullen, zullen dit wel nog apart moeten doen.
Het bedrijfsvervoerplan voor Brussel moet opgesteld worden op basis van een online formulier dat ter beschikking wordt gesteld door Leefmilieu Brussel.
Dit formulier bevat de volgende informatie:
- algemene informatie van de onderneming;
- een diagnose en analyse van de huidige mobiliteitssituatie op basis van onder andere het aantal op de site tewerkgestelde werknemers, de voor woon-werkverkeer gebruikte vervoersmiddelen en de bereikbaarheid van de site;
- het actieplan met de doelstellingen van de onderneming rond modal shift en rationalisering van de verplaatsingen en de acties die de onderneming zal nemen om de mobiliteitssituatie te verbeteren.
De mobiliteitsdiagnose beschrijft en analyseert de verplaatsingen van de werknemers en de bereikbaarheid van de site voor externe bezoekers. De diagnose moet worden uitgevoerd vanaf 30 juni 2024 en verzonden vóór 31 januari 2025.
Voor die diagnose moet de werkgever eerst een aantal gegevens verzamelen over de volgende zaken:
- de organisatie van de arbeidstijd;
- de verplaatsingen van de medewerkers (woon-werkverplaatsingen en professionele verplaatsingen), de bezoekers en het aantal leveringen;
- de bereikbaarheid van de site (met name op het vlak van parkeergelegenheid);
- de maatregelen die de werkgever al heeft genomen om de mobiliteit te verbeteren.
- Vervolgens maakt de werkgever op basis van die gegevens een SWOT-analyse, d.w.z.:
- de werkgever identificeert de sterke en de zwakke punten van de huidige situatie;
- de werkgever geeft de mogelijkheden tot verbetering en hindernissen aan.
Deze mobiliteitsdiagnose stelt de werkgever in staat om de doelstellingen voor de modal shift, nl. het verminderen van het autoverkeer ten voordele van meer duurzame vervoersalternatieven, te bepalen en de belangrijkste acties te identificeren die nodig zijn om ze te behalen.
Het Brussels bedrijfsvervoerplan vereist dat de werkgever zeven verplichte actiemaatregelen invoert. Meer informatie hierover vind je op de website van Leefmilieu Brussel. Samengevat betreft het de volgende maatregelen:
- een mobiliteitscoördinator aanstellen;
- de werknemers en de vakbondsvertegenwoordiging informeren over de diagnose en het actieplan;
- minstens één keer per jaar een sensibiliseringsactie organiseren om het autoverkeer te rationaliseren en het individueel autogebruik te verminderen;
- een multimodaal toegangsplan van de site opstellen en verspreiden;
- een combinatie of vervanging van de bedrijfswagen aanbieden. Bedrijven die aan meer dan tien werknemers, die daadwerkelijk op de site tewerkgesteld zijn, een bedrijfswagen ter beschikking stellen, zijn verplicht om hen de mogelijkheid te bieden de wagen aan te vullen met of te vervangen door andere vervoermiddelen. Zo moeten ze hun wagen kunnen combineren met ten minste het openbaar vervoer en/of de fiets;
- zorgen voor de aanwezigheid van fietsparkeerplaatsen;
- een specifiek actieplan voorzien voor uitzonderlijke situaties die een impact hebben op de mobiliteit van de werknemers.
4. Vragen
Indien er vragen zijn over het Brussels bedrijfsvervoerplan kan de werkgever Leefmilieu Brussel contacteren via het e-mailadres pdebvp@leefmilieu.brussels.
Bron: Informatie van Leefmilieu Brussel: Een bedrijfsvervoerplan (BVP) opstellen, www.leefmilieu.brussels.be.