Eind 2020 maakte het Grondwettelijk Hof een einde aan het toenmalige stelsel van het verenigingswerk en kwam de Regering met een tijdelijke oplossing voor 2021.
Vanaf 1 januari 2022 komt er een definitieve oplossing en wordt de regeling van het verenigingswerk vervangen door het stelsel van artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 (de vroegere 25-dagen regel). Dit systeem wordt uitgebreid om het mogelijk te maken werknemers aan te werven om activiteiten uit te voeren die vroeger onder het verenigingswerk vielen.
1. Welke activiteiten zijn mogelijk in het kader van artikel 17?
Artikel 17 is van toepassing op de sportsector en de socio-culturele sector:
1° Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangesloten provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, en de personen die zij tewerkstellen in een betrekking die arbeidsprestaties meebrengt, verricht:
- a) als verantwoordelijk leider, beheerder, huismeester, monitor of adjunct-monitor in de cyclussen voor vakantiesport tijdens de schoolvakanties, de vrije dagen of de gedeelten in het onderwijs,
- b) als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs,
- c) bij wijze van inleiding, aanschouwelijke voordracht of lezing, die plaats hebben na 16u30 of tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs.
2° De VRT, de R.T.B.F. en de B.R.F. alsmede de personen die, in hun organiek personeelskader opgenomen, daarenboven in hoedanigheid van artiest tewerkgesteld worden.
3° Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provinciale en plaatselijke besturen, evenals de werkgevers georganiseerd als vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven, die vakantiekolonies, speelpleinen en sportkampen inrichten en de personen die zij als beheerder, huismeester, monitor of bewaker, alléén tijdens de schoolvakanties tewerkstellen.
4° De door de bevoegde overheden erkende organisaties of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie en die tot taak hebben socio-culturele vorming en/of sportinitiatie en/of sportactiviteiten te verstrekken, en de personen die buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties door deze organisaties worden tewerkgesteld als animator, leider, monitor, coördinator, sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, terreinverzorgers-materiaalmeester, lesgevers, coaches, procesbegeleiders. Alsook de organisaties van de door de bevoegde overheden erkende amateurkunstensector of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie, die personen tewerkstellen als artistieke of (kunst)technische begeleiders en lesgevers, coaches en procesbegeleiders en waarvan de prestaties geen artistieke prestaties zijn die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding.
5° de inrichtende machten van scholen, gesubsidieerd door een Gemeenschap, en de personen die zij tewerkstellen als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs.
6° De inrichters van sportmanifestaties en de personen die zij uitsluitend op de dag van deze manifestaties tewerkstellen, uitgezonderd betaalde sportbeoefenaars.
7° De organisatoren van socioculturele manifestaties en de personen die ze tewerkstellen voor maximaal 32 uren, te spreiden volgens de behoeften op de dag van het evenement en 3 dagen voor of na het evenement, met uitsluiting van artistieke prestaties die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding.
De wijzigingen doen zich voor in punt 4 en punt 7 van bovenstaande opsomming.
2. Welke tewerkstelling wordt toegestaan?
Het huidige maximum van 25 dagen wordt omgezet in uren. Daarnaast verhoogt het aantal uren.
Het toegelaten aantal uren en de limieten per kwartaal verschillen per sector:
Indien de activiteiten, die onder elk van de 2 sectoren vallen, gecombineerd worden, is het maximum voor alle activiteiten samen beperkt tot 450 uren per jaar.
Voor studenten wordt een specifieke regeling voorzien. De tewerkstelling zal voor maximaal 190 uren kunnen gecumuleerd worden met studentenarbeid, d.w.z. 190 uren artikel 17 + 475 uren studentenarbeid per kalenderjaar. Bij overschrijding van het maximum van 190 uren, zullen de uren worden afgetrokken van het studentenquotum. De kwartaalplafonds blijven tevens van toepassing.
Het contingent van 25 dagen blijft gelden voor personen die voor de VRT, de R.T.B.F. of de B.R.T. werken.
3. Vrij van RSZ – 10% belastingen
De prestaties zijn vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen en er moet geen DmfA worden uitgevoerd. Tevens moet er geen bedrijfsvoorheffing worden ingehouden.
Er is wel een inkomstenbelasting van 10% van toepassing. Deze moet de werknemer betalen op het moment van de fiscale afrekening, na afloop van het jaar.
4. Respecteren van de arbeidswetgeving
Aangezien verenigingswerkers binnen artikel 17 werknemers zijn, is ook de arbeidswetgeving van toepassing. Zo moet er een arbeidsovereenkomst worden opgemaakt, is de welzijnswetgeving van toepassing en moet er een arbeidsongevallenverzekering afgesloten worden.
Omwille van het bijzondere karakter van het verenigingswerk, zijn er wel een aantal uitzonderingen op de algemene wetgeving voorzien. Zo heeft een verenigingswerker geen recht op gewaarborgd loon bij ziekte of ongeval (tenzij een algemeen verbindend verklaarde cao dit voorziet), geen opleidingsrecht, is er geen toepassing van de reglementering inzake sociale documenten en is er geen recht op toeslagen voor avond-, nacht- en zondagarbeid.
Tot slot gelden er ook specifieke opzeggingstermijnen indien de arbeidsovereenkomst vroegtijdig wordt beëindigd.
5. Wachttijd
Er is een wachttijd van toepassing voor personen die via een arbeidsovereenkomst, een statutaire aanstelling of een aannemingsovereenkomst verbonden waren aan de organisatie in de periode van een jaar voorafgaand aan het begin van de prestaties, tenzij het gaat om een studentenovereenkomst of de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen als gevolg van een pensionering. Dit betekent dat men een jaar moet wachten vooraleer men gebruik kan maken van de nieuwe regeling.
Dit geldt niet voor de volgende prestaties:
- artistieke of kunsttechnische begeleiding in de amateurkunstensector, de artistieke en de cultuur-educatieve sector alsmede het verstrekken van opleidingen, lezingen, prestaties en voorstellingen over culturele, artistieke en maatschappelijke thema’s in de socio-culturele, cultuur, kunsteducatieve en kunstensector en deze activiteiten werden geleverd via een aannemingsovereenkomst gesloten tussen 1 januari en 31 december 2021. Deze uitzondering is van toepassing tot en met 31 december 2022;
- prestaties voor de VRT, de R.T.B.F. en de B.R.F. geleverd door de personen die, in hun organiek personeelskader opgenomen, daarenboven in hoedanigheid van artiest tewerkgesteld worden.
6. RSZ-aangiftes momenteel nog niet mogelijk!
De prestaties moeten aangegeven worden via een Dimona-aangifte per kwartaal. Er moeten echter nog aanpassingen gebeuren alvorens deze aangiftes effectief mogelijk zullen zijn. De aangifte zal begin 2022 dus nog niet kunnen gebeuren!
De RSZ zal de nodige technische aanpassingen doen zodat de werkgevers de gewerkte uren zo spoedig mogelijk kunnen aangeven.
Bovendien werkt men aan de ontwikkeling van de nieuwe applicatie ‘artikel17@work’, naar analogie van de applicatie student@work, zodat de werkgever en de werknemer het saldo aan uren kunnen consulteren.
Omdat zowel de nieuwe applicatie als de aangepaste Dimona-aangifte niet tijdig operationeel zullen zijn, zullen retroactieve aangiftes mogelijk zijn zonder dat de organisatie gesanctioneerd wordt.
Voor werkgevers die geen ander personeel tewerkstellen, en dus tot nu toe nog geen Dimona-aangiften hebben gedaan, zal op een later tijdstip worden meegedeeld hoe zij zich moeten identificeren om de aangiften te kunnen doen.
De nieuwe regels gelden ook voor personen die reeds vóór 1 januari 2022 genoten van het systeem van artikel 17.
Bron: KB van 23 december 2021 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende artikel 17 van het KB van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 30 december 2021 en tussentijdse RSZ-instructies.