Elke onderneming met minstens één werknemer in dienst, moet een interne preventieadviseur aanstellen. In ondernemingen met minder dan 20 werknemers, kan dit de werkgever zelf zijn. Zijn er 20 of meer werknemers, moet de interne preventieadviseur één van de personeelsleden zijn.
Afhankelijk van de activiteit die de onderneming uitoefent, kunnen bepaalde aspecten van het welzijnsbeleid (bv. arbeidsgeneeskunde) uitbesteed worden aan een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Maar het is nooit mogelijk om alle welzijnstaken door te schuiven naar de externe dienst.
Ontslagbescherming
Een interne preventieadviseur is beschermd tegen ontslag: hij mag niet om eender welke reden worden ontslagen of uit zijn functie worden ontzet. Dit kan enkel om redenen die los staan van zijn onafhankelijkheid of om redenen waaruit blijkt dat hij niet bekwaam is om zijn opdrachten uit te voeren.
Procedure
Voor de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst, moet een bijzondere procedure worden gevolgd. Zo moet de werkgever tegelijkertijd en voorafgaand aan het ontslag:
- de preventieadviseur, bij aangetekende brief, in kennis stellen van de reden van het ontslag en het bewijs van die redenen. Het is aangewezen het ontslag en de reden(en) grondig toe te lichten, want de rechtbank houdt later rekening met deze omschrijving;
- de leden van het comité voor preventie en bescherming op het werk, ook per aangetekend schrijven, vragen naar hun voorafgaand akkoord met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst of de verwijdering uit de functie. Zij moeten ook een kopie ontvangen van de kennisgeving aan de preventieadviseur zelf. Is er geen comité dan moet de kennisgeving gebeuren aan de vakbondsafvaardiging. Is er ook geen vakbondsafvaardiging, dan gebeurt de kennisgeving aan “alle werknemers”.
Daarna volgt er een overlegprocedure met het comité, de vakbondsafvaardiging of de werknemers. Is er een unaniem akkoord, dan kan de arbeidsovereenkomst met de preventieadviseur worden beëindigd volgens de normale opzeggingsregels. De preventieadviseur kan zijn ontslag nog altijd aanvechten voor de arbeidsrechtbank.
Is er geen unaniem akkoord, dan wordt een verzoeningsprocedure opgestart waarbij een inspecteur van het Toezicht op de Sociale Wetten als bemiddelaar optreedt. Wordt ook dan geen akkoord bereikt en blijft de werkgever bij zijn voornemen om te ontslaan, wordt de procedure ingeleid voor de arbeidsrechtbank.
Deze procedure geldt niet bij een ontslag om dringende redenen, sluiting of collectief ontslag, wanneer de preventieadviseur zelf een einde maakt aan de overeenkomst of wanneer de duur waarvoor de overeenkomst werd afgesloten, verstreken is.
Sanctie bij onregelmatig ontslag
Wordt de procedure helemaal niet of niet correct gevolgd, kan de werkgever worden veroordeeld tot de betaling van een beschermingsvergoeding gelijk aan het huidige loon over een periode van 2 of 3 jaar, naargelang de interne preventieadviseur minder of meer dan 15 jaar dienst heeft in deze hoedanigheid.
Indien de preventieadviseur ook nog een andere functie uitoefent bij de werkgever, wordt de vergoeding bepaald op basis van het percentage van de tijd dat hij werkte als interne preventieadviseur.