written by
Inge Braem

Geen verlies uitkering meer bij vroegtijdige stopzetting gemotiveerd tijdskrediet of themaverloven

Sociaal Secretariaat 2 min

Een werknemer die tijdskrediet of thematisch verlof opneemt, dient een bepaalde minimumtermijn te respecteren. Zo dient een voltijds tijdskrediet omwille van zorgen voor een kind jonger dan 8 jaar bijvoorbeeld voor een minimumduur van 3 maanden te worden aangevraagd. Een vroegtijdige stopzetting is enkel mogelijk mits akkoord van de werkgever.

Onder de huidige regeling zorgt een stopzetting vóór het verstrijken van de minimumduur ervoor dat de RVA de gehele uitkering die de werknemer reeds genoten heeft terugvordert, ongeacht de mate van afwijking van de minimumduur. Enkel in uitzonderlijke omstandigheden kan de RVA oordelen dat de werknemer zijn uitkering mag behouden.

Voorbeeld: een werknemer doet een aanvraag voor voltijds tijdskrediet voor de zorg voor een kind voor een periode van 5 maanden. Na 2 maanden beslist de werknemer om het tijdskrediet stop te zetten, terwijl de minimumduur 3 maanden bedraagt. Onder de huidige regeling zal de RVA de volledige uitkering van de 2 maanden tijdskrediet terugvorderen.

Een uitzondering wordt echter voorzien voor het ouderschapsverlof. In geval van vroegtijdige stopzetting worden de uitkeringen voor de reeds opgenomen dagen van ouderschapsverlof niet teruggevorderd. De niet-opgenomen dagen van de minimumperiode is de werknemer echter kwijt, en kan hij dus niet meer opnemen op een later tijdstip.

Vanaf 1 september 2024 wijzigt bovenstaande regeling en zal de RVA reeds genoten onderbrekingsuitkeringen niet meer terugvorderen in geval van vroegtijdige stopzetting van gemotiveerd tijdskrediet of thematisch verlof vóór het verstrijken van de minimumduur. De alternatieve sanctie is echter dat de minimumduur van het aangevraagde tijdskrediet of thematisch verlof in mindering komt van de maximumduur aan uitkeringen waarop de werknemer in de toekomst nog recht heeft.

Voorbeeld: verdergaand op bovenstaand voorbeeld zal de RVA vanaf 1 september 2024 de uitkering van de 2 maanden tijdskrediet niet langer terugvorderen. Het recht van de werknemer op uitkeringen bij tijdskrediet waar hij in de toekomst nog recht op heeft, wordt echter met 3 maanden verminderd, ook al heeft hij slechts 2 maanden effectief opgenomen.

De alternatieve sanctie wordt niet toegepast voor het palliatieve verlof, omdat hier geen maximumperiode geldt en het verlof ook slechts voor een korte periode kan worden opgenomen.

De nieuwe regel van de niet-terugvordering geldt niet voor uitkeringen bij een landingsbaan.

Formaliteiten

De RVA dient tijdig schriftelijk op de hoogte gebracht te worden van een vroegtijdige stopzetting om te voorkomen dat de uitkeringen worden teruggevorderd. Met tijdig bedoelen we vóór de uitbetaling van de uitkeringen voor de maand waarin het tijdskrediet of het thematisch verlof is stopgezet. Wanneer de uitkeringen al betaald zijn, zal de RVA overgaan tot een terugvordering tot de maand van de vervroegde stopzetting.

Bron: Wet van 3 mei 2024 houdende wijziging van de terugvorderingsregels in geval van een stopzetting voor de afloop van de minimumduur bij het tijdskrediet in de private sector, de loopbaanonderbreking in de publieke sector, en de thematische verlofstelsels, BS 11 juni 2024

ouderschapsverlof tijdskrediet uitkering RVA