written by
Inge Braem

Aanvullende verplichtingen voor werkgevers van dienstboden of huispersoneel

Sociaal Secretariaat 3 min

In dit artikel zullen we de recente wijzigingen in regelgeving bespreken met betrekking tot werkgevers van huishoudelijk personeel. Deze wijzigingen hebben tot doel aanvullende verplichtingen op te leggen aan werkgevers bij het aannemen en beheren van dienstboden. Het is belangrijk dat werkgevers op de hoogte zijn van deze wijzigingen om te voldoen aan de wet en een gezonde arbeidsrelatie met hun huishoudelijk personeel te behouden.

Wat begrijpen we onder dienstboden? Werknemers verstaan die in hoofdzaak huishoudelijke handenarbeid verrichten in verband met de huishouding van de werkgever of van zijn gezin, en die met deze werkgever zelf een arbeidsovereenkomst voor dienstboden hebben gesloten. Het gaat bijvoorbeeld om huishoudelijk personeel en nanny’s.

Met de term huishoudelijk personeel bedoelt men de werknemers die in of buiten het huis van de werkgever hoofd- of handenarbeid uitvoeren die geen huishoudelijke arbeid is, voor de privé-behoeften van deze werkgever of van zijn gezin, en die met deze werkgever zelf een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Het gaat bijvoorbeeld om huisonderwijzers, chauffeurs, personeel voor tuinonderhoud en verplegend personeel.

Nieuwe maatregelen

Verplichte aansluiting bij een interbedrijfsgeneeskundige dienst

De dienstboden en het huispersoneel moeten voor de aanvang van de tewerkstelling een gezondheidsbeoordeling ondergaan door de preventieadviseur-arbeidsarts.

Twaalf maanden na de voorafgaande gezondheidsbeoordeling worden de dienstboden en het huispersoneel onderworpen aan een gezondheidsbeoordeling om de gevoeligheid van de werknemer voor het specifieke risico waaraan hij is blootgesteld na te gaan.

Indien er geen andere risico’s zijn dan diegene die verband houden met de specifieke tewerkstellingssituatie bij een particuliere werkgever, moeten de dienstboden en het huispersoneel elke 3 jaar bevraagd worden via een vragenlijst om de eventuele gezondheidsproblemen die verband houden met het werk op te sporen.
Deze vragenlijst wordt afgenomen door of onder de verantwoordelijkheid van de preventieadviseur-arbeidsarts, die ook de resultaten interpreteert en die beantwoordt aan bepaalde voorwaarden en modaliteiten.

Indien uit de vragenlijst zou blijken dat de werknemer gezondheidsproblemen heeft, wordt de werknemer onderworpen aan een aangepaste gezondheidsbeoordeling door de preventieadviseur-arbeidsarts.

Indien er daarentegen andere risico’s zouden zijn, bv. omdat zij activiteiten met welbepaald risico uitvoeren, zoals contact met huisdieren (een paard, honden, enz.) dan moet de werkgever deze werknemers onderwerpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling waarvan de frequentie bepaald is in bijlage I.4-5 van de Codex over het welzijn op het werk.

Risico-analyse en preventiemaatregelen

Werkgevers die dienstboden of huispersoneel tewerkstellen, moeten een risico-analyse uitvoeren. Dit kan aan de hand van bepaalde interactieve tools die de FOD Werkgelegenheid ter beschikking stelt. De tool geeft ook aan welke preventiemaatregelen genomen kunnen worden.

Voorafgaand aan het aanvatten van de dienstbetrekking informeert de werkgever de dienstbode of het huispersoneel over de risico’s en de preventiemaatregelen aan de hand van een document.
Hierin worden onder andere de aard van de functie of activiteit, de arbeidsmiddelen en de daaraan verbonden risico’s en de aard van de fysische, biologische of chemische agentia waaraan de dienstboden of het huispersoneel kunnen worden blootgesteld, beschreven.

Op basis van dit document wordt aan de dienstboden en het huispersoneel de nodige informatie, opleiding en instructies gegeven. De werkgever zorgt dat deze duidelijk en begrijpelijk zijn.

Werkgevers die beschikken over een risico-analyse die toelaat passende preventiemaatregelen te bepalen, worden vrijgesteld van bepaalde verplichtingen zoals het opstellen van een globaal preventieplan, een jaarlijks actieplan en een jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.

Vereisten ivm de arbeidsplaats

Ten slotte moet de arbeidsplaats van de dienstboden en het huispersoneel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moet deze in functie van de bestemming, onder andere voldoende verlucht, verlicht en verwarmd worden.

Daarnaast voorziet de werkgever sociale voorzieningen. Zo moet een omkleedruimte, een toilet en een wastafel, een plaats om te eten en te pauzeren en eventueel een douche, indien de dienstboden en het huispersoneel taken uitvoeren die bevuilend zijn, voorzien worden.

De werkgever stelt eveneens een kast of een plaats ter beschikking waar de werknemer zijn persoonlijke voorwerpen achter slot en grendel kan bewaren.

Wanneer de dienstboden en het huispersoneel verblijven in de woning van de werkgever, zorgt hij ervoor dat de plaats waar deze werknemers verblijven, beantwoordt aan de regels die inzake huisvesting zijn vastgesteld door de bevoegde overheden.

De werkgever zorgt voor evacuatiemaatregelen in geval van brand en verschaft hierover de nodige instructies aan de dienstboden en het huispersoneel.

Inwerkingtreding

Bovenvermelde wijzigingen treden in werking op 15 mei 2023.

Werkgevers die reeds dienstboden of huispersoneel tewerkstellen op 15 mei 2023 hebben één jaar de tijd om zich in regel te stellen, dit met inbegrip van het onderwerpen van deze werknemers aan de voorafgaande gezondheidsbeoordeling.

Bron: Koninklijk besluit van 7 mei 2023 tot vaststelling van specifieke maatregelen betreffende het welzijn op het werk van dienstboden en huispersoneel in boek X van de codex over het welzijn op het werk, BS 15