Hoewel niemand ertoe verplicht kan worden, wil de regering zoveel mogelijk mensen aansporen om zich te laten vaccineren. Daarom stelt minister van werk Dermagne voor om werknemers toe te laten zich tijdens de werkuren zonder loonverlies te laten vaccineren. De Nationale Arbeidsraad heeft op 5 februari 2021 een positief advies uitgebracht over dit voorstel, mits een aantal aanpassingen.
De nodige tijd
De werknemer krijgt het recht op afwezigheid voor “de tijd die nodig is”. De NAR roept de regering op om een doeltreffend vaccinatieplan op te zetten zodat de organisatorische en financiële impact voor de ondernemingen beperkt blijft.
Verwittiging van de werkgever
Het voorstel van de minister voorziet dat de werknemer zijn werkgever “vooraf” moet verwittigen. De NAR vindt dat de werknemer de werkgever onmiddellijk moet verwittigen zodra het tijdstip of tijdsslot van de vaccinatie voor hem bekend is.
Bewijs
De werknemer moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan. De werkgever mag aan de werknemer vragen om hiervan een bewijs voor te leggen. In het voorstel van de minister staat dat de voorlegging van een uitnodiging om op een bepaald tijdstip aanwezig te zijn op een plaats waar de vaccinatie wordt toegediend, een voldoende bewijs is. De NAR vindt dat de voorlegging van louter de uitnodiging niet volstaat. Bovenop de uitnodiging zou de werknemer de bevestiging van de afspraak waaruit plaats en uur blijkt moeten verstrekken, voor zover deze eenvoudig beschikbaar is voor de werknemer.
Inwerkingtreding
De regeling omtrent het vaccinatieverlof treedt in werking op dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad. Verwacht wordt dat dit begin maart 2021 is. Zij geldt tot 31 december 2021, maar kan via K.B. verlengd worden tot 1 juli 2022.
Bron: Advies nr. 2199 van de Nationale Arbeidsraad van 5 februari 2021 m.b.t. de invoering van omstandigheidsverlof voor vaccinatie tegen het coronavirus COVID-19, www.nar-cnt.be.