written by
Inge Braem

Budget voor inzetbaarheidsbevorderende maatregelen van toepassing vanaf 1 januari 2026

Sociaal Secretariaat 1 min

​Sinds 1 april 2025 zijn de zogenaamde inzetbaarheidsbevorderende maatregelen bij bepaalde ontslagen van toepassing. Inzetbaarheidsbevorderende maatregelen vormen een aanvulling op het outplacementaanbod en zijn maatregelen die tot doel hebben de werknemers te helpen om zo snel mogelijk na het ontslag een nieuwe job te vinden of als zelfstandige aan de slag te gaan.

Wanneer een werknemer bij ontslag gegeven door de werkgever recht heeft op een opzeggingstermijn, die theoretisch minstens 30 weken bedraagt op het ogenblik van het door de werkgever gegeven ontslag, heeft de werknemer recht op een eenmalig forfaitair budget van € 1.800 met het oog op het volgen en bekostigen van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen.

Voorbeelden hiervan zijn onder meer een bijkomend outplacement bovenop de wettelijk voorziene regeling of een erkende opleiding of omscholing. De werknemer heeft vanaf het begin van de opzeggingstermijn het recht om afwezig te zijn met behoud van loon om inzetbaarheidsbevorderende maatregelen te volgen. Wordt de arbeidsovereenkomst verbroken door betaling van een opzeggingsvergoeding, moet de werknemer zich ter beschikking houden om inzetbaarheidsbevorderende maatregelen te volgen.

Alle werknemers, die worden ontslagen met een opzeggingstermijn of -vergoeding van minstens 30 weken, hebben het recht om inzetbaarheidsbevorderende maatregelen te volgen. Deze maatregel is daarentegen niet van toepassing op werknemers:

  • die zelf ontslag nemen;
  • waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd in wederzijds akkoord;
  • waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd omwille van medische overmacht;
  • waarvan de arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd een einde neemt;
  • die worden ontslagen in het kader van een herstructurering.

Het budget voor de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen bedraagt sinds 1 april 2025 € 1.800 en wordt gefinancierd door de werkgeversbijdragen die verschuldigd zijn op een deel van de opzeggingstermijn. Het gaat om de werkgeversbijdragen betaald op een deel van het loon tijdens de opzeggingstermijn of op de verbrekingsvergoeding. De RSZ zal een deel inhouden en doorstorten naar de RVA.

Met ingang van 1 januari 2026 zal het budget voor de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen geïndexeerd worden tot een budget van € 1.840.

Bron: Aanpassing op 1 januari 2026 van de loonbedragen bepaald bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten aan het algemene indexcijfer van de conventionele lonen voor bedienden (artikel 131), BS 13 november 2025.

arbeidsdeal inzetbaarheid ontslagbescherming opzeggingstermijn opzeggingsvergoeding