Sinds 1 februari 2020 maakt het Verenigd Koninkrijk geen deel meer uit van de Europese Unie. De overgangsperiode liep tot eind 2020. Voor heel wat ondernemingen heeft de Brexit grote gevolgen, daarom heeft de regering voorzien in steunmaatregelen voor werkgevers met economische moeilijkheden door de Brexit. De steunmaatregelen zijn van toepassing van 22 maart 2021 tot 21 maart 2022.
Welke werkgevers?
De wet van 6 maart 2020 bepaalt dat onder werkgever die in economische moeilijkheden verkeert als gevolg van de Brexit wordt verstaan: “de werkgever die door de minister van Werk wordt erkend als zijnde een werkgever die wordt getroffen door een daling van tenminste 5% van de omzet, van de productie of van het aantal bestellingen als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU”.
Formaliteiten
De werkgever moet een aanvraag tot erkenning als ‘werkgever die in economische moeilijkheden verkeert’ indienen bij de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD WASO.
Daarnaast dient de werkgever gebonden te zijn door een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Bij gebrek aan deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst moet er een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten worden op ondernemingsniveau of moet de aanvraag tot erkenning als werkgever in moeilijkheden door de minister van Werk goedgekeurd zijn. De procedure verschilt naargelang de onderneming over een vakbondsafvaardiging beschikt of niet.
Steunmaatregelen
1. Tijdelijke werkloosheid
De werkgever kan volledige of gedeeltelijke tijdelijke werkloosheid aanvragen voor de dagen dat er te weinig werk is. Een volledige schorsing voor arbeiders kan maximaal 8 weken per kalenderjaar bedragen, een gedeeltelijke schorsing maximaal 6 maanden per kalenderjaar. Voor bedienden mag er bovenop de normale kredieten voor economische werkloosheid een volledige schorsing van maximaal 8 weken per kalenderjaar worden doorgevoerd en een gedeeltelijke schorsing van maximaal 13 weken per kalenderjaar.
Bovenop de werkloosheidsuitkering ontvangt de werknemer nog een supplement van minimum € 5,63. Voor de bedienden kan dit supplement ten laste worden gelegd van het Fonds voor Bestaanszekerheid, door een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
2. Tijdskrediet
Een werknemer kan op voorstel van de werkgever zijn arbeidsprestaties verminderen met 1/5de of tot een halftijdse betrekking. Dit voor een periode die niet korter mag zijn dan 1 maand en die 6 maanden niet mag overschrijden. De periode van het tijdskrediet moet volledig gesitueerd zijn binnen de periode van erkenning als werkgever die in economische moeilijkheden verkeert als gevolg van de Brexit.
De vermindering van arbeidsprestaties dient schriftelijk vastgelegd te worden. Deze werknemer geniet dezelfde uitkering als werknemers in gewoon tijdskrediet. Het Brexit-tijdskrediet wordt echter niet in mindering gebracht van de 51 maanden voor tijdskrediet met motief.
3. Collectieve arbeidsduurvermindering
De werkgever kan ook opteren voor een arbeidsduurvermindering van alle werknemers of een bepaalde categorie van werknemers. Het gaat om een arbeidsduurvermindering van minstens één vierde of één vijfde van de normale arbeidsduur van een voltijdse werknemer in de onderneming. Ofwel kan er een vierdagenweek ingevoerd worden.
De arbeidsduurvermindering dient geregeld te worden via een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau, ofwel, bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, via het arbeidsreglement.
Bij een vermindering van de arbeidsduur moet er een looncompensatie voorzien worden. De looncompensatie wordt gefinancierd door de doelgroepvermindering die de werkgever geniet door de arbeidsduurvermindering. De looncompensatie moet minstens drie vierde bedragen van het bedrag van de forfaitaire vermindering.
Bron: Koninklijk besluit van 31 januari 2021 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding en buitenwerkingtreding van de titels 1 en 2 van de wet van 6 maart 2020 tot behoud van tewerkstelling na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, BS 15 februari 2021; Wet van 6 maart 2020 tot behoud van tewerkstelling na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, BS 25 maart 2020.